Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook [36]verhaalden zij zijn [37]goeddadigheden voor mijn aangezicht, en mijn woorden brachten zij uit tot hem. [38]Tobia [dan] zond brieven, om mij [39]vreesachtig te maken. 36. Hebreeuws, zij waren zeggende. 37. Hebreeuws, goedheden. 38. Anders, dat Tobia brieven gezonden had, enz. nemende het voor de woorden, die Nehemia tot hen gesproken had. 39. Gelijk vs.9.